

Begrippenlijst
Pensioen lijkt nogal ingewikkeld door de moeilijke pensioentermen.
We zetten de belangrijkste pensioenbegrippen op een rij.
Begrippenlijst
ABTN
Actuariële en bedrijfstechnische nota, het bedrijfsplan van pensioenfondsen.
ANW
Afkorting voor de Algemene Nabestaandenwet. Dit is een volksverzekering, waarbij op het moment dat de verzekerde overlijdt, de nabestaande een maandelijkse uitkering krijgt. In principe loopt deze uitkering totdat de partner 65 jaar is. Niet iedere partner komt in aanmerking voor een uitkering, of ontvangt een volledige ANW uitkering (voor meer info zie www.svb.nl)
AOW
Afkorting voor de Algemene Ouderdomswet. Dit is een volksverzekering, die geldt voor alle ingezetenen van Nederland en voor degenen die in dienst zijn van een Nederlandse werkgever. De uitkeringen gaan in wanneer de verzekerde 65 jaar is. De hoogte van de uitkering is afhankelijk van de woonsituatie en het aantal jaren dat de verzekerde in Nederland woont.
Beleggingsbeleid
Een pensioenfonds belegt de betaalde pensioenpremies zo zorgvuldig mogelijk om er voor te zorgen dat de pensioentoezeggingen kunnen worden nagekomen. Een pensioenfonds probeert aan de ene kant zoveel mogelijk rendement te halen en aan de andere kant risico’s zoveel mogelijk uit te sluiten. Een belangrijk onderdeel van het beleggingsbeleid is het verdelen van het vermogen over de verschillende beleggingscategorieën, bijvoorbeeld 30% in aandelen en 70% in obligaties. Lees meer bij Beleggingsbeleid
Beschikbare premieregeling
Pensioenregeling waarin de hoogte van de pensioenen afhankelijk is van de door de werkgever beschikbaar gestelde premie en de daarmee te behalen beleggingsopbrengsten.
DNB
De Nederlandsche Bank, toezichthouder op pensioenfondsen
Duratiematch
Het (volledig) afstemmen van de rentegevoeligheid van de beleggingen op die van de pensioenverplichtingen
Franchise
Een drempelbedrag waarover geen pensioenopbouw plaatsvindt. Dit drempelbedrag is veelal afgeleid van de AOW, het minimumloon of is een vast bedrag.
FTK
Financieel Toetsingskader, het geheel aan wettelijke regels voor het financieel toezicht bij pensioenfondsen.
Middelloonregeling
Pensioenregeling waarin het pensioen is gebaseerd op het gemiddeld verdiende salaris (het middelloon). Ieder jaar bouw je pensioen op over het dan geldende salaris.
Nabestaandenpensioen
Verzamelnaam voor weduwen-, weduwnaars- en partnerpensioen. Dit is pensioen dat wordt uitgekeerd aan een weduwe, weduwnaar of ongehuwde partner van de overleden deelnemer aan een pensioenregeling.
Opbouwpercentage
Het percentage van de pensioengrondslag waarmee het jaarlijks op te bouwen pensioen wordt berekend.
Opbouwregeling
Pensioenregeling waarin het pensioen gebaseerd is op het salaris dat iemand jaarlijks (feitelijk) verdient.
Opf
Koepelorganisatie voor ondernemingspensioenfondsen.
Ouderdomspensioen
Uitkering ter vervanging van het inkomen nadat iemand de in de pensioenregeling omschreven pensioenleeftijd heeft bereikt. Deze uitkering is levenslang en wordt maandelijks uitgekeerd.
Partnerpensioen
Zie nabestaandenpensioen.
Pensioen
Verzamelnaam voor uitkeringen die het vroegere salaris vervangen in geval van ouderdom, overlijden of arbeidsongeschiktheid. De opbouw van pensioen vindt in principe plaats tijdens de periode dat iemand in dienst is van een werkgever.
Pensioenfonds
Een fonds waarin geld bij elkaar wordt gebracht met als doel het veiligstellen van de pensioentoezegging van de werkgever. Een pensioenfonds zorgt voor het uitvoeren van de pensioenregeling van de werkgever. Pensioenfondsen staan onder toezicht van de Pensioen- & Verzekeringskamer.
Pensioengevend salaris
Onder pensioengevend salaris wordt verstaan die salariselementen in de totale beloning van een deelnemer die als uitgangspunt dienen voor het vaststellen van de pensioenaanspraken.
Pensioengrondslag
Dat gedeelte van het pensioengevend salaris dat de grondslag vormt voor het berekenen van het toe te kennen pensioen. Deze grondslag wordt berekend door het pensioengevend salaris te verminderen met de franchise.
Pensioenpremie
Premie die betaald moet worden om de pensioenregeling te financieren. Meestal betalen werkgever en werknemer beiden een deel van de premie. De bijdrage van de werknemer wordt maandelijks ingehouden van het bruto salaris.
Pensioenreglement
Het pensioenreglement is een verzameling van regels, waarin de pensioenregeling is beschreven. Hierin staat niet alleen vermeld hoe het pensioen wordt berekend, en welke premie er betaald moet worden, maar ook bijvoorbeeld wat er is geregeld bij arbeidsongeschiktheid of uit dienst treden. Het pensioenreglement is de juridische basis voor de pensioentoezegging en bevat de rechten en plichten van deelnemers, ex-deelnemers en pensioentrekkenden.
Tijdelijk nabestaandenpensioen
Verzamelnaam voor weduwen-, weduwnaars- en partnerpensioen. Dit is pensioen dat tijdelijk wordt uitgekeerd aan een weduwe, weduwnaar of ongehuwde partner van de overleden deelnemer aan een pensioenregeling tot AOW leeftijd.
Toeslag (ook indexatie genoemd)
Het van tijd tot tijd aanpassen van het opgebouwde pensioen of het ingegane pensioen aan de algemene stijging van de lonen en/of consumentenprijzen. Op die manier wordt er voor gezorgd dat met de ‘pensioen-euro’ van nu straks evenveel kan worden besteed.
VPV
Voorziening Pensioenverplichtingen, de door de acturaris berekende voorziening waarmee aan alle pensioenverplichtingen kan worden voldaan.
Weduwen- en weduwnaarspensioen
Zie nabestaandenpensioen.
Wezenpensioen
Uitkering die na het overlijden van een deelnemer aan een pensioenregeling –tot een bepaalde leeftijd– wordt uitgekeerd aan de kinderen van de betrokkene.
Benchmark
Een objectieve maatstaf die wordt gebruikt om de prestaties van een vermogensbeheerder aan af te meten


Contact
Heeft u vragen over de begrippenlijst neem dan contact met ons op

Pensioen 1-2-3
Hier vindt u het Pensioen 1-2-3